Eva, de eenzame fietsster

Hallo,

Ik ben Eva, binnenkort alweer een jaartje de trotse eigenares van een prachtige carbonnen koersfiets, een Specialized Ruby. Juli is nu net voorbij(gevlogen) en ik ben in totaal vier fietstochtjes gaan maken. Op mijn eentje, een fietsmaatje heb ik nog niet. Dat is voor later. En als ik zo op mijn eentje de wijde wereld – nu ja, niet zo wijd, ik wil niet verdwalen – in ga, dan ben ik alleen met mijn eigen gedachten en denk ik na over de dingen. Ja, dat doet soms meer pijn dan het fietsen zelf *knipoog*.

Terwijl de gedachten door mijn hoofd slingeren op de banen vol putten en hier en daar een verdwaalde kiezelsteen, moet ik vooral uitkijken dat ik niet de verkeerde beweging maak om zo te vallen door een van die putten. Vaak krijg je als wielertoerist, of -terrorist in die gevallen, de priemende, verwijtende vraag naar je hoofd geslingerd, waarom die kerels en meiden met hun strakke lycrabroekjes niet “godverdomme” op het fietspad kunnen rijden, maar altijd op de baan. Ik rij niet altijd op de baan, maar als ik het doe, is het met een gegronde reden. Vandaag ook alweer, je moet het bijna doen, wil je niet met je smikkel op het asfalt belanden. Zo zijn er fietspaden die automobilisten liever als parking gebruiken, heel erg handig moet ik zeggen, want dan is er steevast een hoge borduur aan dat fietspad waardoor je er heel voorzichtig af moet zien te geraken. En vooral die riool proberen ontwijken met de brede gaten in waar je wiel in kan blijven haperen. Ik wil er niet aan denken dat het ooit kan gebeuren. Verder zijn er ook nog de rioleringsdeksels op de weg van een fietser op het goede fietspad. Als het een betegeld fietspad is, is er veelal geen probleem. De deksels zitten meestal op gelijke hoogte van de tegel. Je bibbert hoogstens wat harder. Maar bij een fietspad gegoten in asfalt is het de hel. Je dendert, je lijf schokt, en als je tegenslag hebt, is het deksel al wat verzakt, zodat de klap nog een pak harder wordt. Ik kies dan liever wijslijk voor een betere rijbaan. Al is die ook niet altijd om op te stoefen. Ik ben toch blij dat mijn Specializedfiets uitgerust is met Zertz-schokdempertjes. Ik moet zeggen, in België, geen overbodige luxe. Anders zouden je ogen wel eens uit je oogkas kunnen trillen. 

Dus beste Vlaamse regering, nu jullie toch gesetteld zijn met z’n allen gezellig in het Vlaamse parlement, zou ik jullie willen vragen te investeren – ja, ik weet dat jullie liever besparen – in betere, fatsoenlijke fietspaden. Dan hoeven wij niet langer de wielerterrorist genoemd worden, want eerlijk, ik voel me soms veiliger op mijn tweewieler waar er een tientonner achter mij dendert dan dat hij naast me kan rijden… Oja, de reden waarom we u soms voorbij zoeven is louter fysisch van aard. Om de schokken van de putten wat te milderen, is het beter een kroontje hoger te schakelen en sneller te rijden. It’s all about the physics.

Met vriendelijke groeten

Eva

Pendelpret

Pendelpret, meestal met een hashtag ervoor. Zo vind je dat woord het vaakst. Eigenlijk druipt het sarcasme ervanaf, want als je de bijbehorende Tweets en Facebookberichten leest, blijkt er allesbehalve pret uit. Zo ook bij mij. De amusantste pendelpretjes- voel het sarcasme – zal ik hier even ten berde brengen.

Pendelpret 1 – De zak-naast-zich-zetters

Ongetwijfeld wil ik bij deze asociale reizigers het liefst de inhoud van hun tas of rugzak over hun hoofd kieperen en vervolgens de tas uit de trein gooien. Zeker als men dat tijdens de volle spits doet. Weet dat u dan in mijn hoofd meespeelt in een horrorverhaal waar u het zeker en vast niet overleeft. U wordt waarschijnlijk in mootjes gehakt in mijn hoofd terwijl ik u boze blikken toewerp. Tegenwoordig ben ik al uit de timide fase gevorderd door mijn ergenis en maak ik er nu venijnige opmerkingen over in de hoop dat het schaamrood bij het bewuste slachtoffer op de wangen komt en hij of zij zichzelf liefst van al in de tas gaat verschuilen voor mijn dodelijke blikken. Dus bij deze, een warme oproep, zet uw tassen op uw schoot. Wegen ze daarvoor te zwaar, gooi ze op de rekken boven uw hoofd, ze zijn ervoor. Lukt dat niet, vraag dan mijn hulp. Ik doe dat met plezier, dan heb ik tenminste waar voor mijn geld, dat ik heb gespendeerd aan mijn veel te duur abonnement.

Pendelpret 2 – De reiziger die zijn oortjes vergat

Er bestaat een pagina op Facebook “wij willen uw muziek niet op onze bus”. Ik heb die geliket. Met reden. Als je zonder oortjes naar een film aan het kijken bent op de trein, heb ik veel zin om jouw dure MacBook op de grond te gooien en erop te gaan springen. Apple kan dan wel kwaliteit zijn, ik ben er zeker van dat ik ervoor kan zorgen dat die MacBook waardeloos wordt. Voor de zekerheid wil ik hem gerust nog eens proberen verzuipen in de treinwc’s. En als je durft boxen aan te sluiten op die laptop om vervolgens marginale muziek door de wagon te spuien, weet dan dat die boxen één voor één in je strot geduwd worden in de film die zich afspeelt in mijn hoofd. Met extra peper. Oortjes vergeten? Pech dan. Een keertje zonder zal ook wel gaan.

Pendelpret 3 – De wannabe-eersteklassereizigers

U kent dat wel, die rijtjes aan de deuren om op te stappen op de trein. Een zenuwachtige blik op het uurwerk. De trein die bijna gaat vertrekken en u moet er nog in. En waarschijnlijk heeft u geen zitplaatsje meer, oh nee! Of u heeft wel nog een zitplaatsje, maar u gaat er de trein voor moeten doorlopen. Uw blik valt op de wagon naast u, een cijftertje blinkt. 1. Eerste klasse! U haast zich naar die deur, maar in plaats van de eersteklassewagon binnen te gaan, gaat u naar de andere kant, naar tweede klasse. U lacht in uw vuistje. Dit wordt makkelijk een plaatsje vinden. Wel, nee… toch niet als u mij moet passeren. Want met een beetje geluk, duw ik mezelf tussen u en laat ik u niet door. Mijn redenering geldt als volgt: als u zich geen ticket voor eerste klasse kan permitteren, dan moet u daar ook maar niet opstappen – oh, Eva! Dat is grof! – Nee, dat is de opgekropte frustratie die opspeelt. Als de treinbegeleider niets vraagt, wacht dan gewoon even aan de deur waar je moet opstappen en wees niet zo asociaal. Of, als je dan toch via eerste klasse wil opstappen, ga dan niet als een ongeduldige puber staan dringen en in mijn ribben stampen. Ik stamp namelijk terug, en ik hou me niet bepaald aan de regels: niet onder de gordel en niet op het hoofd….

Pendelpret 4 – De gangpadzitter

Serieus? Bent u bang dat er iemand naast u komt zitten? Of bent u bang dat u er niet tijdig zal uitgeraken? Als u een lege tweezit ziet, wees dan zo vrolijk en vrij om aan de verste kant te gaan zitten en het zitje naast u vrij te houden voor een volgende reiziger. En ga vooral niet aan het gangpad zitten en vervolgens je tas op het zitje naast je zetten, want dan kom ik je eruit halen. Met een blik dwing ik je te verhuizen en de tas op je schoot te zetten. Dan mag je me nog zo vuil bekijken als je wil, ik zal triomfantelijk zitten lachen. De uitzondering op deze regel: de vierzit. Aangezien ik zelf lange benen heb, is dat niet altijd makkelijk om comfortabel plaats te nemen in een vierzit. Meestal vind ik het zelfs een beter idee om mijn benen in mijn nek te leggen, vooral in de bus. Dat is de uitzondering, maar echt de enige! Als er andere reizigers willen zitten, hoor je gewoon een plekje op te schuiven. Dat is elementaire beleefdheid.

Pendelpret 5 – De bellers

Ten slotte, als u moet bellen, doe dat dan op een manier waarop ik je aan het einde van de wagon niet kan horen als jij in het begin ervan zit… Dat wil namelijk zeggen dat je TE LUID AAN HET BELLEN BENT. Trouwens, bellen op de trein laat je toch beter voor wat het is. Het signaal valt toch om de vijf kletsen weg.

Zo, dat deed wel eens deugd, die uiting van de frustraties waar ik tijdens mijn pendelprettochtjes mee te kampen heb. Als u zich aangesproken voelt, dan weet u in ieder geval nu wel waar u aan moet werken.

Nog een fijne pendelweek gewenst!

Eva

Wouter, sempre 108

9 mei 2011. Wielrennen is een feest. Toch? Niet op die dag. Het is het moment, de dag waarop de tijd bleef stilstaan voor even. Voor even, want twee dagen later trok de Giro verder. The show must go on. Het wielerpeloton is een nooit halthoudende slang die zich in bochten wringt en door de nauwste stegen kronkelt van dorpen, steden en landen. De nooit halthoudende slang stopte even met kronkelen op die dag. De dag die het verdwijnen van de meest opgewekte lach in het peloton met zich mee zou brengen…

Zinnen als “Het is niet eerlijk. Waarom hij?” en “Waarom moest dit gebeuren?” werden overal gehoord, maar nergens beantwoord. Het zijn de vragen waarop antwoorden niet mogelijk zijn. Die vragen zijn soms het moeilijkst om te dragen. Het was een dag die de ommezwaai van hemel naar hel perfect kan vertegenwoordigen. Het ene moment lachend op een plek, het volgende moment rollen de tranen over de wangen. Verdriet, onbegrip, maar bovenal een golf van troost. De wielerfamilie zocht elkaar, om elkaar een luisterend oor te bieden, zachte woorden toe te fluisteren en elkaar te steunen. Het is het moment waarop we met z’n allen aan hetzelfde zeel trokken, waarop we met z’n allen beseften dat koers koers moet blijven en geen waanzin.

De rit nadien was een rit die in ieders geheugen gegrift staat. IJskoude rillingen trekken over de rug, tranen die vloeien terwijl de gedachten afdwalen naar de familie. Een huilende Tyler Farrar, een met emoties vechtend Leopard Trek, niet goed wetend hoe het nu verder moet. Ongeloof en verdriet. Dat waren de kernwoorden van het moment. Een jaar geleden. De wereld is niet gestopt met draaien. Iedereen moet verder. Maar we vergeten het niet. Niet, nimmer of te nooit.

Wouter, sempre 108, sempre con noi.

De Illusie van de Neutraliteit

” Fan zijn is geen pre voor een toekomstig journalist. Onafhankelijkheid is een goed…” De tweet is naar mij gericht door Eurosport België-Nederland commentator Danny Nelissen. Waarschijnlijk opgesteld na een paar van mijn kritische tweetjes over Nelissens uitlatingen tijdens de Tour over het privéleven van een renner… Onafhankelijkheid wat?

Ik vraag me af of er echt nog steeds mensen zijn die in de illusie leven van de neutrale, objectieve sportjournalist. If so, dan raad ik die mensen af deze blog te lezen. Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor het diepe tranendal waar ik u in zou duwen. Fan zijn. Dat is onvoorwaardelijk achter iemand staan, steun betuigen aan een bepaald iemand, bijvoorbeeld een sportman of -vrouw. Iedereen doet het, iedereen kent het. En iedereen kan er zich ook vreselijk aan irriteren.

Gekleurd objectivisme
De objectieve, neutrale sportjournalist bestaat niet in mijn ogen. Sportjournalistiek is een vreemde eend in de journalistieke bijt – om maar eens een knaller van een cliché te gebruiken – waarbij het moeilijk is neutraal te blijven in verslaggeving. In de gedrukte pers worden de uittreksels, samenvattingen van de voorbije voetbalwedstrijden in het weekend opgesmukt door het belonen van mooie goals met adjectieven als “magistraal”, “mooi”, “technisch subliem”. Niets mis mee. Meestal zijn die goals ook magistraal, mooi en technisch subliem. De sportjournalist kent immers zijn vak en zijn sport. Of haar vak en haar sport. In de audiovisuele pers heb ik nog nooit een objectieve verslaggeving van een voetbalwedstrijd gehoord. Dat zou bizar zijn ook. Een droge stem die alle bewegingen van op het veld beschrijft en gewoon ijzig kalm blijft bij een goal, dat zou gewoon niet om aan te horen zijn. Hetzelfde geldt voor tenniswedstrijden waar de commentatoren een zucht van bewondering of een kreun van teleurstelling niet onderdrukken. Ook in wielerwedstrijden wordt er geen neutrale commentaar gegeven. Ooit al Michel Wuyts objectief horen praten over Philippe Gilbert of Tom Boonen?

Sport en emotie
Daar is ook helemaal niets mis mee, in mijn ogen. Nee, het is zelfs goed. Wat zou sport zijn zonder emotie? Wat zou sportjournalistiek zijn zonder de boeiende en entertainende verslaggeving van de Michel Wuytsen en Peter Van den Bempts in deze wereld? Dan zou alles droog en saai zijn, en sport zou bijlange niet zo intensief gevolgd worden. Zeker niet een sport als wielrennen, waar het bijna de taak is van de commentatoren om drie uur zonder actie vol te lullen met weetjes over chateaus en wijnen die er geproduceerd worden.

Bewondering versus fan zijn
Maar er is natuurlijk wel een verschil met fan zijn, dat besef ik ook. Als zou blijken dat een voetbalcommentator een hevige fan is van Club Brugge dan zouden de KAA Gent-supporters niet blij zijn met hem als verslaggever tijdens een match KAA Gent – Club Brugge. Logisch. Fan zijn is moeilijk weg te steken en staat niet gelijk aan de bewondering die je voor een persoon koestert. Het mag wel zo lijken, maar het is niet hetzelfde. Messi kan en mag door iedereen een magistrale voetballer genoemd worden. Dat is niet alleen de persoonlijke mening van bijvoorbeeld een journalist. Dat vinden ook voetbalorganisaties, getuige zijn derde Gouden Bal die hij onlangs weer toegestopt kreeg van de FIFA. De bewondering die voor Messi gekoesterd wordt is legitiem, is aanvaard.

Ik vond de opmerking van Nelissen tegen mij gericht niet ongepast. Ik weet dat ik het niet onder stoelen of banken kan steken dat ik een Schlecksupporter ben. Ik heb inderdaad ambitie om sportverslaggeefster te worden. God sta me bij als dat inderdaad ooit gebeurt. Maar ik ben er wel van overtuigd dat wanneer ik op die boot stap van de sportjournalistiek, ik erin zal slagen mijn fan-zijn onder controle te houden en de kalmte kan bewaren. Wanneer het slecht is, zeg ik het ook. Als argumenten redelijk zijn, kan ik ze verdragen. Maar ik vond het stiekem wel een beetje cynisch dat die opmerking tegen me net kwam van iemand die al eerder liet blijken niet van Andy Schleck te houden. Wat onafhankelijkheid?

Eva

Roze is een mannenkleur

“Maybe I should participate in the Giro in 2012.”  Ja, alsjeblieft, JA! Het zijn de woorden van Andy Schleck. Her en der werd bij de fans reeds geopperd dat de Luxemburgse berggeit zijn kansen moest wagen in een klimronde en in mindere mate de Tour die voor tijdrijders op hun lijf geschreven lijkt in 2012.  Want laat ons eerlijk zijn. Hij mag dan wel hard “travakken” om zijn tijdrit beter te krijgen en zijn positie op de tijdritfiets gestroomlijnd te maken, volgend jaar gaat de kleine de Tour niet winnen. Tenzij dat de organisatoren en parcourstekenaars ons serieus bij ons pietje hebben, en die bergetappes lastiger zijn dan ze eruit zien. Onbekend maakt immers onbemind.

Maar genoeg over de Tour de France, we willen het hebben over de Giro. De jongste Schleck participeerde voor het eerst en meteen ook voor het laatst in 2007 in Bella Italia. En hij deed niet slecht. Helemaal niet slecht, zou ik zelfs zeggen. Hij werd tweede – oh ironie, nee, harde waarheid – in zijn allereerste grote ronde als bijna 22-jarige snuiter achter de beruchte Italiaan Danilo Di Luca. Sinds 2008 is de Tour de France het enige wat in Andy zijn hoofd speelt. Hij moet en zal die winnen, daarvan is hij overtuigd. Maar diverse mensen opperen nu, na zijn drie achtereenvolgende tweede plaatsen, dat hij maar eerst eens de Giro moet proberen winnen. Meer spek voor zijn bek, zeggen de kenners. Zo ook Eddy Merckx. En door die gevleugelde woorden van de Kannibaal, sprak Andy de woorden “maybe I should”.

Schleckfans
Op Twitter waren er twee kampen toen het artikel verscheen. In het eerste kamp zaten de Schleckfans. Die waren al in een lichte euforische bui. Eindelijk! De reiger uit Mondorf-Les-Bains zou eens luisteren naar de mensen die er wat van kennen. Niet dat Schleck er niets van kent, maar bon. De oude rotten in het vak hebben overal wel een geoliede mening over. Schleckfans, het is een vreemd ras. Ze duiken overal op met hun Luxemburgse vlaggen, ook al behoren ze niet tot het kleine Hertdogdom – ik pleit schuldig – en moedigen de twee broers met vuur en passie aan. Als Andy Schleck de Giro zou rijden, zou de waanzin net zo groot zijn als tijdens de Tour. Misschien zelfs nog groter, want meer nog dan de Tour, kan Schleck deze Giro winnen. Veel bergjes, weinig kilometers tegen de tijd. Spek voor de bek, zoals ik al zei, van de klimmer.

Problemen
Maar er zijn nog een aantal problemen. Een probleem is kamp twee van Twitter. Dat kamp bevindt zich voornamelijk in Denemarken, waar de Giro d’Italia van start gaat. Leopard-Trek en Radioshack-Nissan zijn gefusioneerd, gemengeld, gemergered zoals dat heet, en dat zint de Denen niet. Ah nee, want Jakob Fuglsang is daardoor benadeeld. De talrijke Fuglsangfans – ze bevinden zich niet alleen in Denemarken – waren al furieus toen de Schlecks half Saxobank leeg shopten bij de oprichting van de luipaardenploeg en dus hun halfgod Bjarne Riis een slag in het gezicht gaven. Nu kwam daar ook nog eens bij dat de renners van niets wisten van die nieuwe fusie. Er werd moord en brand geschreeuwd en geopperd dat Fuglsang naar een andere ploeg moest gaan, uit protest voor het onrecht dat hem was aangedaan. Fugslang, zoals u weet, bleef bij Bruyneel die de touwtjes nu in handen heeft, nadat hij beloofd werd de leidershandschoen te mogen opnemen in de Giro. En daar wringt het schoentje. Als Andy naar de Giro gaat, moet dat zijn om hem te winnen. Een duaal leiderschap lijkt niet te passen in het kader van de Fuglfans. Dat hij zijn eigen kans niet kan gaan, is hun grootste vrees. Ik vind het de grootste bullshit die ik ooit heb gehoord. Steek zowel Andy als Fuglsang in die ploeg, geef ze allebei leiderschap en zadel ze op met sterke ploegmaats. Simpel als dat. We zien dan wel wat er gebeurt.

Een ander probleem is het fenomeen “Iets in uw hoofd en niet in uw gat hebben”. Dat is zo met het onderwerp Tour de France en Andy Schleck. Die Tour zit in het brein van Schleck vastgebrand, verschroeid, genageld. En als hij iets in zijn hoofd heeft, heeft hij het dus niet in zijn gat. Bruyneel zei reeds tegen de krant “Het Nieuwsblad” dat hij probeert Andy’s attitude te veranderen. Ik wens hem veel succes. Koppigheid is iets wat je er niet gemakkelijk uitkrijgt.

En als laatste probleem is er nog dit. Schleck opperde al een paar keer dat hij nog eens zou meedoen aan de Giro. Maar trok daarna zijn staart weer in. Faalangst lijkt het wel. De Giro is te zwaar en dat zou de Tour hypothekeren. En zijn woorden zijn “Maybe I should” en niet “Yes, I am going to ride”. Dat is een groot verschil. Waarschijnlijk gaat hij de Giro niet rijden, maar weer vol voor de Tour gaan. Ik hoop dat hij daar nog eens goed over nadenkt.En toch voor de Giro kiest, want het is zo’n mooie ronde voor hem. Hij zou goed staan met dat roze truitje en broekje. Maar echt heel goed.

Eva

Roger Federer: The Master

Roger Federer, de huidige nummer drie van het mannentennis, heeft voor de zesde keer de prestigieuze Masterstitel gegrepen. En dat in zijn honderdste finale. Het is zijn zeventigste ATP-trofee. Nog maar eens een bewijs dat de dertigjarige Zwitser nog steeds de Meester van het Mannentennis is en zeker niet afgeschreven moet worden.

Her en der werd geopperd dat de “oude” Federer het niet lang meer zou trekken in de tenniswereld. De grote koning heeft dit jaar namelijk geen enkele Grand Slam gewonnen en dat voor het eerst in acht jaar. Critici komen dan met hun uitleg, de een al onwaarschijnlijker dan de andere. Het is zo moeilijk om verlies van een grote kampioen te rechtvaardigen of te wijten aan een minder goed jaar. Het kan gebeuren. Topsporters zijn ook maar mensen, geen goden. We verheffen ze vaak en graag tot goden omdat zij in iets uitmunten waar wij nog niet over durven dromen het ooit te kunnen.

Zwarte beesten

Dit jaar had Federer twee zwarte beesten. De Serviër Novak Djokovic was het grootste zwarte beest van de twee. De huidige nummer één heeft een superjaar achter de rug. Hij won drie van de vier Grand Slams. Alleen in Roland Garros kon Roger Federer hem weerhouden van de finale na een heroïsche wedstrijd van hard tegen hard. Daarmee maakte Federer een einde aan de indrukwekkende zegereeks van de Serviër. Djokovic nam de nummer één positie over van Rafael Nadal na het bereiken van de finale in Wimbledon (4 juli 2011). In de halve finale van de US Open leek het erop dat Federer opnieuw de meerdere zou zijn van Nole, maar die laatste slaagde erin de hele match om te draaien en won van Federer.
Het tweede zwarte beest van Federer komt uit Frankrijk en heet Jo-Wilfried Tsonga, nummer zes van de wereld. Tegen Tsonga verloor hij in vijf sets in de kwartfinale van misschien wel zijn favoriete Grand Slam, Wimbledon. Even later verloor hij opnieuw in het Canadese Montréal van de 26-jarige Fransman in de derde ronde van het Masterstoernooi dat hij speelde als voorbereiding op de US Open.
Geen bevorderende toestanden om de Masters te starten dus. Bovendien was de Zwitserse meester gezakt naar nummer vier op de wereldranglijst. Voor het eerst in zeven jaar viel hij uit de top drie.

Meesterlijk

In de Masters mocht Federer starten tegen een van zijn zwarte beesten: Jo-Wilfried Tsonga. Daar zagen we een Federer die reeds op kruissnelheid was na de twee voorbije weken het toernooi in zijn eigen Basel en de BNP Paris Masters reeds gewonnen te hebben. Hij poeierde Tsonga af in drie taaie sets. Volgende tegenstander zou Rafael Nadal worden. De twee hebben amper tegen elkaar gespeeld dit jaar en dit zou dus weer een boeiende wedstrijd worden. Nadal lijkt niet echt op zijn fitst en tegen een Federer die op z’n scherpst staat te tennissen moet je zeker 100% zijn. Een droge 6-3 6-0 stond er na slechts een uur op het scorebord. De derde wedstrijd was er een tegen de Amerikaan Mardy Fish. Ook hij werd verslagen door FedExpress in drie sets. In de poules had de Zwitser dus geen enkele wedstrijd verloren. Hij mocht dus rechtstreeks door naar de halve finale waar hij de Spanjaard David Ferrer uitschakelde in twee sets 7-5 en 6-3. In de finale trof hij de verliezer van zijn eerste wedstrijd aan: Jo-Wilfried Tsonga. Heel even leek het alsof de Meester de klus zou klaren in twee sets, maar Tsonga verweerde zich als een duivel in een wijwater vat en beide heren speelden tennis van een verrukkelijk niveau. Uiteindelijk moest Tsonga het onderspit delven en pakte Roger Federer zo zijn zesde Mastertitel in zijn carrière.

Grote meneer

En zo geschiede dat Federer opnieuw zijn naam als Grootmeester bevestigt. Een poging om de criticasters de mond dicht te snoeren. Oké, hij won geen Grand Slams dit jaar, maar hij won reeds zeventig titels in zijn tenniscarrière, waarvan zestien titels Grand Slams zijn. Als je nog steeds niet erkent dat Federer de grootste aller tijden is, dan ben je misschien wel van een andere planeet.
Wat natuurlijk kan, is dat er andere mannen opkomen, zoals Nadal er een is, om Federer te proberen evenaren. Tenminste als hun gezondheid dat toelaat. Zowel Djokovic als Nadal zijn blessuregevoelig gebleken. Federer gaf nog nooit op tijdens een match. Dat zijn opmerkelijke gegevens. Maar het leukste nieuws komt van Federer zelf. Nadat er geruchten rezen dat hij zou stoppen na deze Masters besloot hij ze even zelf te ontkennen. “Het is niet waar dat ik zou stoppen na mijn honderdste finale”, zei hij. En daar ben ik verdomd blij om.

Eva

Roem

“Andy Schleck gestopt door de politie voor te snel rijden”. Dank u, Twitter, om me dat te laten weten. Nou, het is natuurlijk niet echt Twitter die het me liet weten, eerder de mensen op Twitter. En dan vraag ik me onmiddellijk af, waarom? Is het nodig dat we dit weten? Doet dat er echt toe? Hij is een wielrenner, geen beroemde filmster die af en toe eens door het slijk gesleurd moet worden om hem dan weer liefdevol in ons hart te sluiten.

Vrij snel na de start van zijn profcarrière gingen vergelijkingen op tussen Tom Boonen en de jongste Schleck. Niet in termen van rennerscapaciteiten – want Schleck is verre van een sprinter – maar wel omdat beiden gezien worden of werden als zondagskinderen. Zij die vaak in de pers verschijnen, niet zozeer altijd omwille van hun prestaties, maar in de roddelbladen en tabloids voor wat ze hebben uitgespookt. Het verhaal van de kat en de Lamborghini van Boonen kent iedereen. Schleck ontkende lange tijd dat hij in Luxemburg net zo erg als Boonen in België bekritiseerd wordt door de niet-gespecialiseerde bladen – als u me toestaat zo te noemen – maar misschien moet hij die mening nu herzien.

Hij verschijnt bijna wekelijks in Lux Privat, de Luxemburgse equivalent van Dag Allemaal, maar dan nog erger – ja het kan. En de verhalen zijn soms echt hilarisch. Het vermoeden dat alles puur verzonnen is uit het brein van een fantasierijke journalist – als we hem of haar zo kunnen noemen eigenlijk – is zo sterk aanwezig, dat er je bijna een hernia van krijgt. Misschien een rare vergelijking, maar ik sta ervoor bekend.

Maar waarom wordt echt alles tegenwoordig uitgesmeerd in die boekjes? Schleck is alomtegenwoordig in de gossipblaadjes, net als zijn oudere broer, in Luxemburg. De kleine deed nochtans zijn best om zogoed als onzichtbaar te zijn op Curaçao. Het duurde eeuwen voor de eerste leuke foto’s – de jetskifoto’s als je wil- met vriendin Jil zich verspreidden. Op zich was dat aangenaam, even rees de “opluchting” dat hij in een volgende fase was richting het volwassen zijn. Even erna komt dat bericht over dat te snel rijden. Ik hoef het niet te weten, maar dat wil niet zeggen dat ik het goed praat. Integendeel, was ik een kennis of vriend van hem, had ik hem nu al een flinke bolwassing gegeven en misschien een ferme klets op de bibs. Maar voor de rest interesseert me die informatie over zijn privéleven geen fluit. Oké, zijn liefdesleven misschien wel, maar niet alle details. Dat doet er niet toe, al zeker niet voor de modale wielerfan. Ik beschouw me nu als een modale wielerfan, het is ooit anders geweest. O jee, ik sla aan het bekennen…

Het kan zijn dat u vindt dat ik de grootste nonsens uitkraam. Dat mag. Maar ik vind al die roddelbladen en hun inhoud “arse-gravy of the biggest kind”. Arse-gravy, dank u Stephen Fry, om me dat woord te leren. Ik gebruik het ook altijd wanneer ik vind dat ik het kan gebruiken. En nu stop ik met lullen voor u hoofdpijn krijgt.

Eva

Uitbollen

De derde week van de examens zit er ook alweer op. Al bij al is het nog snel gegaan, die eerste twee weken dan toch. De laatste ietsje minder. Vakken als mediarecht en Belgische geschiedenis zijn dan ook niet de meest ideale vakken om de laatste week  mee in te vullen. Vooral Belgische geschiedenis was zwaar. En zal weer zwaar zijn in augustus.

Een examenperiode met drie weken en 11 examens is net een beetje te veel van het goede. Maar goed. Nog eentje te gaan en dan is het weer zomervakantie. Voor een gezegende student of eerstejaarsstudent is dat een dikke drie maand. Voor de minder gelukkigen, zoals ik, is dat anderhalve maand.

Juli is goed gevuld met rijlessen (ja ja, ik ga leren autorijden, dus je blijft beter uit de buurt van Gent dan), Tour de France en een spannende trip naar Grenoble en Parijs om Andy Schleck aan te moedigen samen met een heleboel vrienden van Twitter! Het wordt zeker en vast iets om naar uit te kijken.

Augustus is gevuld met werken. Ik werk in een rusthuis als afwasser. Het is leuk, sociaal, je komt onder de mensen en het verdient goed ook. Dat is niet zo onbelangrijk. Maar in de tweede helft van augustus komt de student weer tot leven, of dat zou toch moeten. De Tweede Zittijd komt eraan en dan is  het dubbeltje studeren-werken in de maak. Deze tijd gaat door tot 2 weken in september. In september gaan we lekker rusten na de herexamens zodat de batterijen toch weer opgeladen zijn tegen het nieuwe schooljaar. De tijd gaat snel tegenwoordig!

Eva D.

Melancholie

Het is weer die tijd van het jaar waar je om de oren gegooid wordt met begrippen, namen, jaartallen, cursussen en … je kindertijd. Ja, de Melancholie tijdens de blokperiode speelt al wel eens op. Hoeveel keer stelt een student zichzelf wel niet voor de spiegel terwijl hij of zij denkt: “Was ik toch maar weer een kleine meid of jongen van een jaar of 5 dat niets anders hoeft te doen dan ravotten en kattenkwaad uithalen.”

Helaas! Zo werkt ’t niet. En ondertussen zitten we aan de vooravond van de tweede week in de examenperiode, die naar mijns inziens altijd veel langer duurt dan gewone weken in het schooljaar, laat staan de vakantie. Deze week wachten mij 4 stressvolle dagen met 5 examens. We beginnen maandag met Inleiding in de Journalistiek, dinsdag een mondeling examen van Frans, woensdag even adem happen, donderdag kletsen we op het mondeling examen van Engels en in de namiddag proberen we die woorden op papier te krijgen en vrijdag sluiten we de week af met Mediastudies. Dit typen kostte me reeds al de moeite van de wereld, nu moet er ook nog gestudeerd worden.

Ik ben iemand die  het heel lastig heeft om zich te concentreren op iets. Een vogel die langs het raam vliegt, een kat die door te tuin sluipt, pa en ma die beneden lopen te kletsen… Dat is al genoeg om mijn gedachten daar te krijgen waar ze niet moeten zijn. Ik ben bovendien ook een echte dagdromer en denk graag terug aan vroeger. Hoe gemakkelijk het eigenlijk wel niet was in het lager onderwijs en het middelbaar. En toen maar klagen en zagen. Ah meisje, zeiden m’n ouders altijd, je weet niet wat je te wachten staat later. Nee, dat wist ik niet, zij ook niet, want zij hebben het steeds over het werken, dat moeilijk is en hard en vermoeiend… Dat geloof ik best, maar ik werk veel liever dan dat ik mijn hoofd moet breken over hoe ons politieke systeem in elkaar zit of over de psychologische structuren van een mens. Dan word ik die typische pessimistische Belg, die klaagt en zaagt. Maar eigenlijk is het een peulenschil, waar iedereen door moet. Ook ik. En ik zal nog zo blij zijn als ik het tot een goed einde heb gebracht.

Eva

The Story of a Runner-up…who becomes First

Everyone knows the second place is the worst place to end up. In a race, game, whatsoever, you’re lost while you were rather close to the highest spot on the podium. And sometimes you get on the highest place after all. Because your competitor has been caught for doping…

30 September 2010: Alberto Contador appeared in the press with his story about tainted meat and clenbuterol.
15 February 2011: Alberto Contador is cleared of doping use by the RFEC, the Spanish federation of sports.
The game begins: suspended, not suspended. Now it’s waiting for the decision of the UCI or WADA, or both, to make a higher appeal when they don’t agree with that decision… Contador is still the winner of the Tour de France 2010. Yes, the winner, but what about the runner-up Andy Schleck? Let’s face it. This must be hell for the runner-ups. Not knowing for sure if your competitor has cheated you, betrayed you. Might be even worse if that competitor is/was/pretended to be an actual friend. I can’t look in the mind of Andy Schleck but I was reading the interview with Oscar Pereiro Sio in Procycling Magazine a few days ago. Yes, the Runner-up of the Tour de France 2006… at least that was what he was. But two days after that weird Tour, Floyd Landis got caught for doping…

Pereiro said some interesting stuff. But the thing that really gave me a lump in the htroat, was this quote: “I’ve always had the feeling I’ve missed two things: the glory that belongs to the winning of the Tour de France and the celebrating of the victory with my teammates.” Would Andy Schleck feel the same when he gets the Tour de France 2010? Probably yes. But Schleck has maybe more chances to win another Tour de France than Pereiro had.

When Pereiro heard Landis won the Tour on doping, his world collapsed. It’s reasonable, you got second in a three-week race, one of the most prestigious ones in the world. And you were actually happy you made it up to second place and it’s a friend who won, ‘cause Landis was a former teammate of Pereiro at Phonak, they were often roomies.

We know nothing about Andy when he heard Contador has tested positive on clenbuterol. A vague tweet with a slight sense of confusion and hope he is innocent because Contador said the clenbuterol had been caused by a dirty cow! Mooh! So Andy doesn’t say much but what he has said, said enough. He is not willing to accept the Tour victory of 2010 as a real one. He wants to win it on the road.

Pereiro said in the interview in Procycling he couldn’t cope with the pressure of being a sudden Tour de France winner, he didn’t feel well in that status. He knew he would never win the Tour again, but he putted pressure on himself, ‘cause people had high expectations and he didn’t want to disappoint them. Maybe that’s the difference between Schleck and Pereiro. Andy knows he can win it: he is younger than Pereiro was (Pereiro was 29, Andy is 25) and besides that, Andy is one of the most talented guys that the modern cycling knows right now, and he has someone he can trust for the fully 110 percent: his brother, Fränk. Maybe that is his power to go on with this and to be strong, as well physically as mentally.

Meanwhile we got the news Contador is free so you can say this whole essay doesn’t count. Andy won’t get the tour de France. Maybe not, we have to wait for UCI (they are so fast) or WADA (the vampires!) to see what will happen next. But surely, we saw Andy Schleck had a bad end of the season 2010, illness and very tired. Could it be that the whole stuff around Contador affected him but he just decided to shut up? (Wise boy!) Or was it just all the shit of this season backfiring on him? Or was he just tired of the media circling around his head? Sometimes they forget he’s just a man who wants to live and rides a bike… awesomely.

PS: I know I’m biased. You better get over that. 😉

x Eva D.